1: Datum | Datum waarvoor de gegevens gelden |
2: Tijd | Locale tijd: 0 of 12 uur MET of MEZT |
| |
3: Op tijd | Opkomsttijd (uren en minuten) |
4: Trans tijd | Transittijd (uren en minuten): Maan beweegt door het zuiden en staat in het hoogste punt boven de horizon |
5: Onder tijd | Ondergangstijd (uren en minuten) |
| |
| |
6: Op az | Opkomst-azimut (°); plaats aan de horizon waar de Maan opkomt: 0: noord, 90: oost, 180: zuid, 270: west |
7: Tran hgt | Transit-hoogte (°); grootste hoogte van de Maan boven de horizon, in het zuiden |
8: Onder az | Ondergang-azimut (°); plaats aan de horizon waar de Maan ondergaat: 0: noord, 90: oost, 180: zuid, 270: west |
| |
| |
| |
| |
9: Geocent. diameter | Schijnbare diameter voor een geocentrische waarnemer (’,”) |
10: Verl. deel | Verlichte deel: het percentage van het maanoppervlak dat voor een waarnemer op Aarde verlicht is |
11: Oud.dom | Ouderdom van de Maan; het aantal dagen dat is verstreken sinds de laatste Nieuwe Maan |
12: Ster.beeld | Afkorting van de latijnse naam van het sterrenbeeld waarin de Maan zich bevindt. Zie de lijst met sterrenbeelden. |
13: Geocen. ecliptische lengte | Schijnbare geocentrische ecliptische lengte (°,’,”) |
14: Geocen. ecliptische breedte | Schijnbare geocentrische ecliptische breedte (°,’,”) |
| |
15: Sch. geocentrische R.K. | Schijnbare geocentrische rechte klimming (uren, minuten en seconden) |
16: Sch. geocentrische decl. | Schijnbare geocentrische declinatie (°,’,”) |
| |
17: Geocentr. afstand | Schijnbare geocentrische afstand tot de Aarde (kilometers) |
18: Lichttijd | Schijnbare geocentrische lichttijd (seconden): de tijd die het licht van de Maan nodig heeft om de Aarde te bereiken |
| |
19: Elongatie | Elongatie: hoekafstand tot de Zon |
20: Fasehoek | Fasehoek van de Maan (°): de hoek Zon-Maan-Aarde |
| |
| |
| |
21: Libraties: len. | Libratie in lengte (°): de selenografische lengte van het midden van de Maan, ofwel de lengtegraad op de Maan van de plaats waar de Aarde in het zenit staat (+ is west). Dit beschrijft het 'nee-schudden' van de Maan en is de som van de optische en fysische libratie. |
22: Libraties: br. | Libratie in breedte (°): de selenografische breedte van het midden van de Maan, ofwel de breedtegraad op de Maan van de plaats waar de Aarde in het zenit staat (+ is noord). Dit beschrijft het 'ja-knikken' van de Maan en is de som van de optische en fysische libratie. |
| |
23: Colen. Zon | Selenografische colengte van de Zon (°): 90° minus de lengtegraad op de Maan van de plaats waar de Zon in het zenit staat. Door het verschil van 90° is dit de plaats van de terminator, de grens tussen licht en donker. |
24: Seln.gr. br. | Selenografische breedte van de Zon (°): de breedtegraad op de Maan van de plaats waar de Zon in het zenit staat. |
| |
25: Positiehoek as | Positiehoek van de as van de Maan (°), ten opzichte van het noorden. |
26: Positiehoek verl.dl. | Positiehoek van het verlichte deel van de Maan (°), ten opzichte van het noorden. |
| |
| |
27: Datum | Datum waarvoor de gegevens gelden, nogmaals voor een beter overzicht in de brede tabel |
28: Tijd | Locale tijd: 0 of 12 uur MET of MEZT |