Terug - hemel.waarnemen.com
Uitleg bij de tabellen Grootste elongaties van de binnenplanetenVoor de binnenplaneten (Mercurius en Venus) zijn de tabellen Grootste elongaties beschikbaar. Deze planeten staan dichter bij de Zon dan de Aarde en staan daardoor vanaf de Aarde gezien altijd in de buurt van de Zon. Met name Mercurius is om die reden alleen op bepaalde, vrij korte momenten in de schemering te zien. Bij een grootste elongatie staat een binnenplaneet op maximale afstand van de Zon aan de hemel. Dit is een voorwaarde voor een binnenplaneet om goed zichtbaar te zijn. De planeet staat dan ofwel ten oosten van de Zon, ofwel ten westen. Wanneer een binnenplaneet ten oosten van de Zon staat, noemen we dit de oostelijke elongatie. De planeet gaat dan na de Zon onder (de Zon lijkt immers dagelijks van oost naar west te bewegen, de planeet volgt dan dus de Zon) en is in de avondschemering in het westen zichtbaar. De planeet wordt dan ook wel avondster en zijn elongatie avondelongatie genoemd. Staat een binnenplaneet in westelijke elongatie, dan beweegt de planeet voor de Zon uit en komt dus 's ochtends voor de Zon op in het oosten. De planeet heet dan ochtendster en is in ochtendelongatie. Kortom:
Wanneer de planeet op maximale schijnbare afstand van de Zon staat, wordt dit de grootste oostelijke/westelijke elongatie genoemd. In principe is het moment van grootste elongatie het meest gunstig om de planeet waar te nemen. Dat is ook de reden waarom dit verschijnsel is opgenomen in de interactieve applet: Planeetverschijnselen. Een grote afstand tot de Zon is echter niet het enige dat belangrijk is. Het tweede vereiste is namelijk dat de planeet niet te kort voor of na de Zon opkomt of onder gaat. Of dit het geval is, hangt af van de hoek die de ecliptica maakt met de horizon rond het tijdstip van zonsopkomst dan wel -ondergang. Maakt de ecliptica een kleine hoek met de horizon, dan staat een binnenplaneet in grootste elongatie weliswaar ver van de Zon, maar voornamelijk naast de Zon, zodat beide objecten vrijwel gelijktijdig opkomen of ondergaan. Maakt de ecliptica daarentegen een grote hoek met de horizon, dan staat de planeet vooral boven de Zon en liggen de tijdstippen van opkomst of ondergang van de Zon en de planeet veel verder van elkaar.
In het voorjaar blijkt de ecliptica 's avonds een grote 's ochtends een kleine hoek te maken met de horizon. Dat betekent dat
de avondverschijningen van de binnenplaneten in het voorjaar meestal gunstig zijn, de ochtendverschijningen juist niet.
In het najaar is de situatie precies omgekeerd: dan zijn de planeten meestal goed zichtbaar aan de ochtendhemel en slecht
zichtbaar aan de avondhemel.
Een meer gedetailleerde uitleg is te vinden op de pagina Waardoor zijn Mercurius en Venus soms ver van de Zon slecht zichtbaar? in de veelgestelde vragen.
Zie ook: Grootste elongaties van Mercurius, 2001-2025 Grootste elongaties van Venus, 2001-2050 Horizonkaartjes voor Mercurius Horizonkaartjes voor Venus
|