Terug   -   hemel.waarnemen.com


Uitleg bij de jaartabellen positiegegevens voor de planeten


Per dag zijn de gegevens berekend voor 0 uur TDT. Deze verschilt ongeveer 1 minuut met de wereldtijd (UT), en 1 of 2 uur met onze winter, respectievelijk zomertijd. Ze gelden dus voor 1 uur 's nachts wintertijd of 2 uur 's nachts zomertijd.

De tijdstippen in kolommen 2-4 zijn in lokale tijd, in uren en minuten (uu:mm), rekening houdend met de zomertijd en gelden strikt genomen voor Utrecht. Op sommige dagen vindt zo'n gebeurtenis niet plaats en wordt er --:-- weergegeven in de tabel. Op dagen waarop de zomertijd ingaat of eindigt zijn alle tijdstippen in de nieuwe tijdzone.

De gegevens in kolommen 5-7 gelden respectievelijk voor het tijdstip van opkomst, transit en ondergang en voor Utrecht. Wanneer deze gebeurtenis niet plaatsvindt die dag, staat er 0.0 in de tabel.

Deze gegevens in kolommen 8 en verder zijn geocentrisch en gelden dus strikt genomen voor een waarnemer in het middelpunt van de Aarde. Ze kunnen dus worden gebruikt voor iedere plaats op Aarde.

Alle gegevens zijn schijnbaar, dat wil zeggen b.v. de positie waar de planeet lijkt te staan, rekening houdend met de reistijd van het licht. Waar u de planeet nu ziet, stond hij korte tijd daarvoor, toen het licht de planeet verliet. Kolom 15 laat zien hoe lang de reistijd van het licht is.

Kolom 11 (Fase) ontbreekt bij Uranus, Neptunus en Pluto, omdat deze (dwerg)planeten altijd voor vrijwel 100% verlicht zijn.

Voor Mercurius zijn de gegevens voor iedere 3 dagen afgebeeld, voor Venus-Saturnus iedere 5 dagen en voor Uranus-Pluto iedere 10 dagen. Om de hoeveelheid gegevens in de tabel van Mercurius te beperken zijn de data waarop de planeet dichter dan 7.5° bij de Zon staat weggelaten.


1: Datum Datum waarvoor de gegevens gelden
2: Op tijd Opkomsttijdstip (uu:mm)
3: Trans tijd Transittijdstip; de planeet staat in het zuiden en in het hoogste punt (uu:mm)
4: Onder tijd Ondergangstijdstip (uu:mm)
5: Op az Opkomstazimut (°); plaats aan de horizon waar de planeet opkomt: 0: noord, 90: oost, 180: zuid, 270: west
6: Tran hgt Transithoogte (°); grootste hoogte van de planeet boven de horizon, in het zuiden
7: Onder az Ondergangsazimut (°); plaats aan de horizon waar de planeet ondergaat: 0: noord, 90: oost, 180: zuid, 270: west
8: Elongatie Hoekafstand tot de Zon (°,'), ten (O)osten of (W)esten van de Zon. Voor Mercurius en Venus geldt dat deze ten oosten van de Zon avondster en ten westen van de Zon ochtendster is.
9: Geoc. Diam. Schijnbare diameter voor een geocentrische waarnemer (in boogseconden)
10: Sch.mag. Schijnbare magnitude
11: Fase Percentage van het planeetoppervlak dat voor een waarnemer op Aarde verlicht is. Voor Uranus, Neptunus en Pluto is dit altijd 100.0% en is de kolom weggelaten.
12: Fasehoek Hoek Zon-planeet-Aarde (°). Dit is de hoekafstand tussen de Zon en de Aarde, als gezien door een waarnemer op de planeet.
13: Schijnbare heliocen. afstand Schijnbare afstand van de planeet tot de Zon in Astronomische Eenheden (A.E.)
14: Schijnbare geocentr. afstand Schijnbare afstand van de planeet tot de Aarde in A.E.
15: Lichttijd Reistijd van het licht van de planeet om de Aarde te bereiken (in minuten)
16: Schijnbare geocentr. Lengte Schijnbare geocentrische ecliptische lengte
17: Schijnbare geocentr. Breedte Schijnbare geocentrische ecliptische breedte
18: Schijnbare geocent R.K. Schijnbare geocentrische rechte klimming
19: Schijnbare geocent Dec. Schijnbare geocentrische declinatie
20: Str.bld. Afkorting van de Latijnse naam van het sterrenbeeld waar de planeet zich bevindt. Zie de lijst met sterrenbeelden.
21: Datum Datum, nogmaals voor een beter overzicht in de brede tabel



Ga naar de tabellen voor:   de Zon   -   de Maan   -   Mercurius   -   Venus   -   Mars   -   Jupiter   -   Saturnus   -   Uranus   -   Neptunus   -   Pluto




Terug   -   hemel.waarnemen.com